Demovragen - De Slimste POH-GGZ

Vraag 1
Een 41 jarige man komt voor een intake gesprek op het spreekuur. Hij worstelt al enige tijd met een sombere stemming en heeft steeds minder zin om iets te ondernemen. Dit gevoel ervaart hij gedurende het grootste deel van de dag. Verder vertelt hij dat hij flink is aangekomen, hij eet veel meer dan normaal. Hij slaapt slecht en zit soms uren op de bank midden in de nacht. Hij heeft weinig energie en kan zich slecht concentreren op zijn werk en daardoor voelt hij zich continu schuldig. Hij denkt wel eens dat het beter zou zijn als hij er niet meer was.

Lees de inleiding en bekijk Tabel 1 van de NHG Standaard Depressie
Welk kenmerk uit de casus is een kernsymptoom van de diagnose depressieve stoornis?
- A. Duidelijke gewichtstoename
- B. Slecht slapen
- C. Sombere stemming gedurende het grootste deel van de dag
- D. Weinig energie

Het juiste antwoord is:

C (Sombere stemming gedurende het grootste deel van de dag)
De DSM-criteria voor de diagnose depressieve stoornis bestaan uit een aantal kernsymptomen en overige symptomen. Een sombere stemming gedurende het grootste deel van de dag is een kernsymptoom. Gewichtstoename, slecht slapen en weinig energie vallen onder de categorie overige symptomen.

Vraag 2
Een 35 jarige man komt op het spreekuur en begint te vertellen dat hij veel piekert, prikkelbaar is, vaak schrikt en regelmatig badend in het zweet wakker wordt. Hij durft ook eigenlijk niet meer naar buiten, ’s avonds al helemaal niet. Verder is hij bang om dit met zijn vrouw en vrienden te bespreken. Hij denkt dat ze hem zwak zullen vinden. Je vraagt een aantal dingen uit en dan blijkt dat meneer een paar maanden geleden is overvallen op zijn werk door drie mannen met bivakmutsen en vuurwapens. Een van de overvallers hield het vuurwapen tegen zijn hoofd en zei ‘Als je niet zegt waar het geld is, schiet ik je dood’.

Lees het hoofdstuk Achtergronden (Begrippen) uit de NHG Standaard Angst
Dit beeld past het beste bij een:
- A. Paniekstoornis
- B. PTSS
- C. Sociale Fobie
- D. Gegeneraliseerde angststoornis

Het juiste antwoord is:

B (PTSS)
PTSS: herbelevingen van een traumatische gebeurtenis, bijvoorbeeld in de vorm van terugkerende nachtmerries of herinneringen. Deze zijn >1 maand aanwezig. Hiernaast kan vermijding voorkomen van prikkels (situaties, gedachten, activiteiten of mensen) die in verband staan met het trauma. Ook kunnen er langdurig symptomen van toegenomen prikkelbaarheid of woede-uitbarstingen zijn, overdreven schrikreacties en/of een verminderd concentratievermogen.

Vraag 3
Sjaak voelt zich al een paar weken niet helemaal zichzelf. Hij is prikkelbaar, heeft een gejaagd gevoel en kan zich niet goed concentreren. Het voelt alsof hij de grip op het dagelijks functioneren verliest en heeft zich daarom ziek gemeld deze week. Hij heeft extra verantwoordelijkheden gekregen op zijn werk en tegelijkertijd zit hij midden in de verbouwing van zijn huis. Hij is verder gezond en heeft geen andere mentale klachten.

Lees het hoofdstuk Achtergronden (Begrippen) van de NHG Standaard Overspanning en Burn-out
Bij welke combinatie van klachten spreken we van overspanning?
- A. Spanningsklachten, controleverlies, disfunctioneren
- B. Disfunctioneren, spanningsklachten, hyperventileren
- C. Uitputting, spanningsklachten, controleverlies
- D. Lange klachtenduur, uitputting, spanningsklachten

Het juiste antwoord is:

A (Spanningsklachten, controleverlies, disfunctioneren)
Er is sprake van overspanning bij patiënten die last hebben van spanningsklachten, controleverlies en disfunctioneren. Deze klachten mogen niet het directe gevolg zijn van een psychiatrische stoornis. Hyperventileren treedt op bij paniekklachten. Uitputting en lange klachtenduur staan bij een burn-out op de voorgrond.

Vraag 1